Gemmotherapie

Het woord ‘gemmo’ is afgeleid van gemma het Latijnse woord voor knop. Gemmotherapie is een vorm van fytotherapie, gebaseerd op bereidingen van embryonale plantenweefsels, die zich in een stadium van snelle celdeling of groei bevinden. Men noemt deze therapievorm daarom ook wel fyto-embryotherapie.

De gemmotherapie is ca. 45 jaar oud. De grondlegger van deze therapievorm is de Belgische arts Pol Henry (1918-1988). Een andere bekende naam binnen de gemmotherapie is Max Tétau, een zeer bekend homeopaat. Samen met dr. C. Bergeret is hij vooral verantwoordelijk voor al het klinisch onderzoek dat is uitgevoerd naar o.a. de toepasbaarheid van de gemmotherapie. Het initiatief tot het uitvoeren van deze onderzoeken lag bij Tetau. Als apotheker was hij zich heel goed bewust van het feit dat ook ongewenste reacties mogelijk zouden kunnen zijn. Veel van de door hem gebruikte bomen en heesters uit parken en plantsoenen (o.a. liguster, Amerikaanse reuzenboom, haagbeuk, esdoorn, wollige sneeuwbal en olm) waren immers nooit eerder als kruid toegepast. De specifieke eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van de verschillende preparaten, die afwijkt van die van kruiden en/of homeopathische geneesmiddelen, maken dat de gemmotherapie een verrijking is binnen het complementaire arsenaal.

De gemmotherapie onderscheidt zich op 2 belangrijke uitgangspunten sterk van de fytotherapie:

  1. de gebruikte plantendelen
  2. de bereiding

Detoxificatie

Gemmopreparaten worden veelvuldig toegepast als ontgiftingsmiddelen (detox). Het doel van deze biotherapeutische de toxificatie is de ondersteuning van het organisme bij het verwijderen van toxinen, die in het lichaam aanwezig zijn en/of door andere behandelingsvormen (o.a. de homeopathie) zijn vrijgekomen.

De reiniging, die diep doordringt op cellulair niveau, ondersteunt via  een energetisch werkingsprincipe de uitscheidende organen in hun functie.  Gemmopreparaten zijn in staat om bestaande blokkades op uitscheidingsorganen op te heffen. De reiniging werkt altijd van binnen naar buiten: de toxinen worden naar het orgaan getransporteerd en dan naar buiten getransporteerd. De reiniging heeft niet alleen betrekking op het orgaan of het weefsel, maar ook op de lichaamsvochten (bloed enlymfe) en de zenuwen. Gemmotherapie is bij uitstek geschikt om de eliminatieorganen te deblokkeren en te verhinderen dat het detoxificatie systeem overladen wordt. Het zorgt voor een grondige niet agressieve ontgifting die diep doordringt op cellulair niveau. De ontgifting kan zowel inwerken op primaire (o.a. darmen, lever, gal en nieren) als secundaire (o.a. huid, slijmvliezen, hart en bloedvaten) uitscheidingsorganen.

Organotrope eigenschappen

De meeste gemmopreparaten hebben bovendien ook organotrope eigenschappen:

• Stimulatie van de normale orgaanfunctie
• Stimulatie van de eliminatieorganen (detox)
• Regeneratie en remineralisatie van verschillende weefsels
• Stimulatie immuniteit (preventie functionele orgaanschade)

De preparaten hebben een bijzondere verwantschap met een bepaald orgaan of orgaansystemen (o.a. Crataegus oxyacantha (hart en bloedvaten), Fagus sylvatica (nieren), Rubus idaeus (hormonale stelsel) en Tilia tomentosa (zenuwstelsel).

Bron: Handboek Gemmotherapie van Ted Gerretzen
ISBN: 978-90-80778-44-3